Hoogspanning op Samosir.

Wonderschoon Pulau Weh met grote stranden voor je alleen.

Takengon, prachtig gebied in Atjeh, maar licht bedreigend.

 

Bukit Lawang aan de rand van het regenwoud. Niet te geloven hoe relaxed.

Zij werden ooit als baby ontvoerd door, onder andere, militairen. Wanneer ze volwassen waren werden ze gedumpt. Hier in Bukit Lawang worden ze her opgevoed.

Mooi Samosir, ons onverwachte eindpunt.

Kaart van noord Sumatra met Pulau Weh, Takengon, Bukit Lawang, Samosir en Medan.

Het was eindelijk zo ver. Wally en Marijke Anderson hadden in 1995 samen met Jolanda en mij een lange trip door Indonesië gepland.
We vlogen rechtstreeks van Amsterdam naar Medan. Daar overnachtten wij en de volgende dag vlogen wij lokaal naar Banda Atjeh. Daar aangekomen namen wij de ferry naar Pulau Weh, een klein eilandje noord van Banda Atjeh.
Het was een schitterend maar ook streng Islamitisch oord. Misschien door de strenge regelgeving leek het er op dat wij, op enkele back packers na, de enige toeristen waren.

Na dat wij enkele dagen weer voet aan wal in Banda Atjeh hadden gezet, begaven wij ons met de bus, welke best redelijk was, naar Takengon. Ook een mooie stad gelegen aan een prachtig meer. Daar was het zeker zo streng als op Weh. Wederom geen enkele andere toerist gezien. Bovendien hadden we sterk de indruk dat we constant in de gaten werden gehouden.
We hielden het voor gezien en begaven ons, weer met de bus, via Medan naar Bukit Lawang, gelegen aan de rand van het regenwoud. Ook weer een prachtige stee waar alles gelukkig weer kon.

Van Bukit Lawang begaven wij ons naar het Toba Meer, waar we logeerden in het Sony “hotel” op het eilandje Samosir.
We genoten volop en op een dag besloten wij een brommer te huren en proberen het eiland rond te rijden.
Nu waren het nogal zware brommers. Voor Wally, die lang motor had gereden was dit geen bezwaar. Voor mij daarentegen was het goed wennen.
We maakten een mooie tocht. Tot dat ik, vlak voor thuiskomst, een klein steil heuveltje onderschatte en door gebrek aan ervaring niet kon voorkomen dat het voorwiel los kwam en wij tegen het asfalt kwakten.

Ik had enkele schaafwonden en Jolanda zag er redelijk gaaf uit. Tot ik naar haar knie keek. Daar zat een diepe snijwond die openstond als een wijwater bakje. Tot overmaat van ramp was dit gevuld met straatvuil bestaande uit zand, stof en fijn grind.
Het was al tegen de avond, niemand te zien. Wally reed naar huis om later met een ander mijn brommer op te halen. Op het zelfde moment stopten er twee busjes met oudere Nederlandse nonnen die werden rond gereden langs alle kloosters en kloostertjes die ze vroeger ooit hadden opgestart. Zij namen direct actie en spoelden met alle beschikbare flesjes drinkwater de wond van Jolanda zo goed mogelijk uit.
Ze stelden mij voor dat wij met hun naar een klooster zouden rijden om medische hulp te verkrijgen. Aldus geschiedde. Jolanda in het ene, ik in het andere busje.

Mijn busje reed voorop, maar we werden na een tijdje ingehaald door het luid toeterende andere.
We reden met bijna onverantwoordelijke snelheid in drie kwartier naar het klooster. Daar bleek dat Jolanda waarschijnlijk in shock was geweest, maar toen ze tot rust kwam haar bloedsomloop weer op gang was gekomen en het bloed uit de wond stroomde.
Onderweg had men dit zo veel mogelijk proberen te stelpen, maar ze had al aardig wat bloed verloren.

Aangekomen in het klooster werd zij direct naar de ziekenboeg gebracht waar twee Indonesische nonnen zich over haar ontfermden. Ik zat er bij en ik keek er naar. Ik kreeg de indruk dat ze nou niet echt professioneel bezig waren. Het bloeden stopte niet en zij konden de lekkende ader duidelijk niet te pakken krijgen. Zij giechelden zenuwachtig van onmacht.
Jolanda begon een bedenkelijk bleke kleur te krijgen. Ook begon zij zwakker te praten. Een Nederlandse non die ook aanwezig was pakte op een zeker moment mijn hand, keek mij verdrietig aan en schudde langzaam haar hoofd.

Opeens vloog de deur open en kwam een andere Nederlandse non binnen. Zij had vroeger als operatie zuster gewerkt. Zij nam het roer over en had, wonder boven wonder, de ader snel te pakken en het bloeden stopte.
Jolanda kreeg nog een infuus en kwam heel langzaam weer op de lijn. De zuster, genaamd Hilaria, hechtte de wond en stelde voor dat wij in het klooster zouden overnachten.
Jolanda verzette zich daar sterk tegen en gaf te kennen dat zij zo snel mogelijk naar een ziekenhuis in Medan vervoerd wilde worden. Zij wist iedereen te overtuigen.

Er was een grote Landrover aanwezig. Deze kon veranderd worden in een soort zieken wagen met een brancard. Aldus geschiedde en omstreeks elf uur in de avond verlieten wij Samosir via een brug. aan de west kant. Het weer was ondertussen zeer slecht geworden. Het plensde van de regen en er waren bliksems alom. De rit was gepland op ongeveer vijf uur. De wegen waren slecht begaanbaar en we zagen zelfs enkele vrachtwagens in de berm liggen. Als het geen Landrover was geweest maar een normale ambulance, hadden we het zeker niet gered.

Uiteindelijk kwamen wij na acht uur rijden in Medan. We kwamen aan bij het st. Elizabeth ziekenhuis wat een dependance van het ziekenhuis in Leiderdorp bleek te zijn.
Daar werd Jolanda direct naar de eerste hulp gebracht en ik belde de reisverzekering. Na dat ik hen had uitgelegd wat de situatie was, stuurden zij een fax met de mededeling dat er voor de operatie niet meer werd betaald dan 750 dollar.
De beschikbare chirurg die ondertussen was gearriveerd zei toen hij dit hoorde: “Als dat zo is geef ik jou wel de instrumenten en doe je het maar zelf”.
Ik kreeg wederom toestemming bij de receptie om naar Nederland te bellen. Ik kreeg de man van de fax aan de telefoon, hij zat bij de ANWB in den Haag begreep ik.

Ik liet hem het volgende weten: “Ik heb begrepen dat u bij de ANWB werkt. Ik woon in Valkenburg zh, niet ver van uw werkplek. Ik verzeker u, als mijn echtgenote iets overkomt door uw bod, ik u makkelijk kan vinden. Ik zal u dan door uw loketje trekken en door middel van mishandeling zorgen dat u voor de rest van uw leven in de ziektewet zal zitten”.
Binnen een kwartier lag er een fax die vertelde dat er geen financiële limieten aan de operatie waren verbonden.

Het werd een onverwacht lange operatie. Na anderhalf uur werd ik omgekleed en naar de operatie kamer gebracht. Daar zat een chirurg uit Singapore met een uitgesproken peervormig figuur. Hij legde mij uit dat het een hele vieze wond was en de gangreen al toegeslagen had. “I have to cut away a lot of meat”, zei hij.
Gelukkig was hij zeer kundig. de operatie verliep uitstekend. Zijn kundigheid werd nog onderstreept door chirurgen in Nederland waar Jolanda later op controle ging.

De directeur van het (katholieke) ziekenhuis was een pastoor. Hij had tevens de functie van consul te Medan. Ik liet hem weten dat wij zo snel mogelijk naar Nederland wilden. Hij beloofde mij de eerste de beste vlucht te regelen.
Na enige tijd zei hij mij dat het helaas niet mogelijk was geweest om een vlucht eerder te boeken dan over drie dagen.
“Waar is dat kantoor van Garuda”? “Hier drie straten vandaan”.
Ik sprong op en rende zo snel mogelijk naar Garuda. Ik had nog tien minuten. Toen ik bij het kantoor aan kwam, wilde een jonge dame net de deur dicht doen. Ik zette er letterlijk mijn voet tussen. Ze schrok, maar zag dat het mij menens was. Ik legde alles uit, zij begreep het maar de computers stonden al uit. Ze gaf me een telefoonnummer wat is ’s avonds moest bellen. Ik had weinig hoop maar belde toch. Ze had het geregeld. Wat een klasse!
De volgende morgen zaten we in het vliegtuig.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *