Tirtagangga

De “misschien” komende uitbarsting van de Gunung Agung deed mij terug voeren in de tijd dat ik hem voor het eerst op mijn netvlies kreeg. Daar, de uitbarsting, was toen in 1998 nog geen sprake van. De berg maakte toen voor de eerste keer al indruk op mij.

Jolanda en ik maakten samen een trekking door Indonesië en eindigden op Bali. We verbleven enige dagen in Sanur en namen toen een taxi om ons het eiland verder te laten zien. Dit klinkt duur, maar was een zeer goede optie.
We hadden een zeer sympathieke chauffeur die ons toen vele indrukwekkende, niet toeristische, plekken heeft laten zien. De eerste daar van was de Desa “Tirtagangga”.
Er was een water paleis wat wel toeristen trok, maar de rest van de omgeving was betoverend.

We logeerden in een hotel op een heuvel met prachtig uitzicht, waar bij zon opkomst de kinderen voor dat ze naar school gingen de vogeltjes in de sawa’s met luide stemmetjes en ratelaars probeerden te verjagen. Met wisselend succes overigens. Ontroerend.

Toen wij in Tirtagangga aan kwamen werd ik na het slobberen van een hoogst waarschijnlijk overtijd of met lichtelijk vervuild water bereid schaaltje soep getroffen door een maag darm stoornis van een hevigheid die ik niet kon en nu nog niet kan beschrijven. Dat bespaar ik jullie dan ook.
Gelukkig hadden wij een hotel van zeer grote klasse waar veel rust heerste en ik me binnen enkele moeilijke dagen weer beter begon te voelen.
We besloten nog enkele dagen te blijven om mij weer op de lijn te laten komen.

Na enige tijd begon ik al enkele wandelingen te maken in de wonderschone omgeving. Ik vertel er een van, als jullie het niet erg vinden.
Op de heuvels rond ons hotel waren vele zeer primitieve dorpjes waar mensen woonden die alleen Balinees spraken, geen Indonesisch. Huisjes met daken van palm bladeren en veel kippen en andere dieren rondom. Maar die zijn er in Indonesië natuurlijk meer.

Tijdens een andere wandeling hoorde ik bedrijvigheid boven op een vrij hoge heuvel. Ik ging kijken en trof een aantal mensen, waaronder ook kinderen, aan die uit een grote gevelde boom visboten zaten te hakken. Ik was verbaasd en vroeg: “Waarom zitten jullie een aardig stuk van zee op een heuvel bootjes te maken?” Adu meneer, als ze klaar zijn,hoeven we ze alleen maar naar beneden, naar de weg te laten glijden. Daar is transport. Stom van mij.

Zoals vele van mijn verhalen eindig ik toch nog met iets spannends. Aan de overkant van de weg, beneden ons hotel zat zo nu en dan een oudere man fluiten te maken. Op de middag van ons vertrek gingen Jolanda en ik nog even een kijkje bij hem nemen. Zijn fluiten sneed hij daar, dus aan de overkant, onder een hele grote Tamarinde boom. In zo een groot bladerdak bevinden zich talloze lieve of minder lieve insecten en andere gluiperds.
Een van de laatsten die zich daar graag schuil houdt is de groene boomadder. Een slang welke bij grotere afmeting, bij een beet je de oren en benen voor de laatse keer kan doen strekken. Mede daar door hebben ze later bij de fabriek weinig moeite om de lengte van je kist te bepalen.
We gingen dus een kijkje nemen. Toen we onder de Tamarinde waren hoorde ik een klets alsof er iemand met kracht op zijn blote reet werd geslagen.
Boom adders laten zich vaak uit bomen op een prooi vallen. Dat heb ik gehoord, maar ik weet het niet zeker. Hij kan ook in slaap gevallen zijn.
Deze gluup viel op minder dan een meter afstand van Jolanda op de weg. Hij had echter pech, of Jolanda had geluk, binnen een oogwenk werd hij dood gereden door een brommer.

Ons geweldige hotel op een berg.

Het uitzicht. Met uitzicht op de Gunung Agung.

De botenbouwers

Mentale ondersteuning van de familie

Onze fluiten snijder met een fiets die door de Japanners in de oorlog werd gebruikt

De fataal geraakte groene boom adder met zijn gemene brede kop en grote ogen.

Hier zijn twee jonge vrouwen aan het werk om voor de bouw zeer geschikt zand te winnen in een bedding afkomstig van de Agung. Zij moesten dat zand met mandjes zeven en daarmee een truck vullen. Daar dezen ze een week over. Voor de geleverde prestatie kregen ze dan elk drie euro. Tegenwoordig gaat het machinaal. Het wordt vervoerd met enkele honderden trucks per dag, met het gevolg dat de wegen vanuit Karangasem naar Denpassar bijna verstopt raken. De berg kijkt    om het hoekje nieuwsgierig om het hoekje mee.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *