Ik kom nog even terug op die door ons met de Neptune gebruikte Missielen. We hadden de AS-11 en de AS-12. De eerste was origineel een draad geleide, anti-tank raket van Franse makelij met een bereik van ongeveer 3 km. De AS-12 was een zelfde type raket, dus ook draad geleid, maar met een groter bereik. De vlucht duur was maximaal ongeveer 30 seconden.
Soms werd op de Noordzee door een sleepboot een drijvend doel gesleept waar op gevuurd kon worden.
Deze raketten waren niet goedkoop. Ik denk dat er daarom niet echt veel in de praktijk werd geoefend.
In een van de houten gebouwtjes bij het squadron stond in een apart hok een soort van simulator waar mee getraind kon worden. Ik heb dat zelf ook een paar keer gedaan. Het was best lastig, maar leuk om te doen. We kregen uiteraard les van een Konstabel, in mijn tijd vaak sergeant Kees Luk.
De trainer was een soort kast waar je in kon kijken. Er naast stond een joy-stick.
Wanneer je in die kast keek zag je een soort doel. Als je afvuurde zag je een klein wit lichtje wat de raket nabootste.
In werkelijkheid had de raket aan de achterkant namelijk twee soort van flares die een helder wit licht gaven, waardoor je het ding visueel kon volgen. Je moest het missiel een klein stukje boven het doel richten en op korte afstand er op laten duiken.
Als je dit niet deed plonsde hij vaak te vroeg in het water.
Door het kleine bereik (AS-11 3 km, AS-12 6 tot 8 km) had je dus maar weinig tijd om hem onder controle te krijgen.
Zoals ik al eens eerder schreef ging het in de praktijk nogal eens mis. Ik hoorde veel van anderen, maar ik heb het zelf ook enkele keren mee gemaakt.
Soms doordat de vlieger het ding niet onder controle kreeg of door mechanische storingen.
Af en toe brak er een draadje, ik heb er ook een vleugeltje vanaf zien schieten. In die gevallen haalde het projectiel vaak de vreemdste capriolen uit. Een keer klom hij vrij snel na de lancereing omhoog, om met een grote boog rechts van ons in zee te ploffen. Tot groot vermaak van de rest van de bemanning. Vermoedelijk een draad breuk.
Ik heb één keer een echte voltreffer op het zee doel gezien. De lanceerder was toen LTZ1 Vinkx.
Vanuit de neus zag ik het projectiel na het af vuren naar beneden duiken en ging er van uit dat het voor het doel in zee zou verdwijnen. Hij kreeg het ding echter toch onder controle toen het vlak boven het water scheerde. Hij hield de stick vol naar achteren en de raket ging als een soort sea-skimmer op het doel af. Dit doorboorde hij volgens ons midden in de roos.
Het leek alsof het Nederlands elftal een doelpunt had gemaakt. Iedereen juichte en was trots.
Na de landing liepen wij van de kist naar het squadron. Ik keek naar Vinkx en kreeg de indruk dat hij nog rechter op liep dan dat hij normaal al deed.
Jaap Barendrecht reageerde op mijn eerdere verhaal met de opmerking dat sommige vliegers de methode van Vinkx standaard gebruikten. Ook zei hij dat na de lancering het doel 3 seconden “nose down” moest worden gestuurd. Dit om te voorkomen dat de propeller de draadjes doorsneed. Het projectiel viel dan over stuurboord in zee. Bij mijn verhaal met de grote boog naar rechts is dit waarschijnlijk ook gebeurd.