Ketut Alit

Zoals jullie lezen, heb ik elke dag contact met hem met whatsap. Dit door de huidige ontwikkelingen met de vulkaan Gunung Agung. Hij woont met vrouw en kinderen, meerdere familieleden op ongeveer 14 kilometer van deze berg. Alit heeft een speciale plek bij mij. Hij is als een soort jonge broer in een heel ver land. Waarom ga ik proberen uit te leggen.

Wij gingen. uitgezonderd dit jaar, sinds vele jaren elk voorjaar naar Bali. Wij logeerden dan in een mooi huis met alles er op en er aan. We huurden dit van een Nederlandse eigenares.
Zij heeft twee personeelsleden die zorgen voor het onderhoud en schoonhouden.
Hun namen Alit en Nenga. De taken tussen deze zijn verdeeld.
De al eerder genoemde Alit onderhield de tuin, deed de boodschappen en hielp Nenga waar nodig. Nenga hield het huis schoon en zorgde voor het eten. Alit is van het mannelijke, Nenga van het vrouwelijke geslacht.

Nenga en Alit en ik eten lekker Nasi Rames met vis. Met de handjes, ik ook. Dan smaakt het het lekkerst.

Buiten Alit zijn normale taken hadden wij ook dezelfde hobby, trekking. Hij wist de mooiste plekken in de omgeving te vinden. We maakten dan ook wandelingen die soms wel een beetje zwaar, maar overgetelijk waren.

`Alit als gids voorop door de sawah’s. Hij let tevens op de slangen.


Alit op karang


Er kwamen wat dolfijntjes langs


Een oude trekker staart over Straat Lombok naar pulau Kambing. Waarom dat zo heet wisten wij niet. Er is geen kambing (geit) te zien.


Ook zagen wij de geboorte van enkele schildjadjes. Klik op schildpadjes voor video.
schildpadjes

Nog even dit.
Als ik uit mijn slaapkamer keek zag ik ik het noorden de Gunung Agung. Ik heb er vele foto’s van gemaakt omdat ik heel veel ontzag had voor deze grote vulkaan. Dat dit niet onterecht was blijkt dit jaar

De vulkaan gezien tijdens een wandeling met de hond Lisa. Ons huis ligt achter de eerste heuvelrug.


Top van Gunung met mooie lichtval. Vond ik dreiging van uit gaan.


Zoals vaak veel buien rond de Agung. Deze regenboog kon ik nog net op tijd pakken.


Ik heb niet voor niets ontzag gehad. Foto niet door mij gemaakt.


Wat heet ontzag. Foto ook niet door mij gemaakt.

Uitbarsting Gunung Agung juli 2018. Was weer schrikken voor Alit en de anderen.

Keek ik naar het zuiden zag ik bLombok met de vulkaan Rinjani die nog 2000 meter hoger is dan de Agung maar gelukkig veel verder weg.

Rinjani

Tirtagangga

De “misschien” komende uitbarsting van de Gunung Agung deed mij terug voeren in de tijd dat ik hem voor het eerst op mijn netvlies kreeg. Daar, de uitbarsting, was toen in 1998 nog geen sprake van. De berg maakte toen voor de eerste keer al indruk op mij.

Jolanda en ik maakten samen een trekking door Indonesië en eindigden op Bali. We verbleven enige dagen in Sanur en namen toen een taxi om ons het eiland verder te laten zien. Dit klinkt duur, maar was een zeer goede optie.
We hadden een zeer sympathieke chauffeur die ons toen vele indrukwekkende, niet toeristische, plekken heeft laten zien. De eerste daar van was de Desa “Tirtagangga”.
Er was een water paleis wat wel toeristen trok, maar de rest van de omgeving was betoverend.

We logeerden in een hotel op een heuvel met prachtig uitzicht, waar bij zon opkomst de kinderen voor dat ze naar school gingen de vogeltjes in de sawa’s met luide stemmetjes en ratelaars probeerden te verjagen. Met wisselend succes overigens. Ontroerend.

Toen wij in Tirtagangga aan kwamen werd ik na het slobberen van een hoogst waarschijnlijk overtijd of met lichtelijk vervuild water bereid schaaltje soep getroffen door een maag darm stoornis van een hevigheid die ik niet kon en nu nog niet kan beschrijven. Dat bespaar ik jullie dan ook.
Gelukkig hadden wij een hotel van zeer grote klasse waar veel rust heerste en ik me binnen enkele moeilijke dagen weer beter begon te voelen.
We besloten nog enkele dagen te blijven om mij weer op de lijn te laten komen.

Na enige tijd begon ik al enkele wandelingen te maken in de wonderschone omgeving. Ik vertel er een van, als jullie het niet erg vinden.
Op de heuvels rond ons hotel waren vele zeer primitieve dorpjes waar mensen woonden die alleen Balinees spraken, geen Indonesisch. Huisjes met daken van palm bladeren en veel kippen en andere dieren rondom. Maar die zijn er in Indonesië natuurlijk meer.

Tijdens een andere wandeling hoorde ik bedrijvigheid boven op een vrij hoge heuvel. Ik ging kijken en trof een aantal mensen, waaronder ook kinderen, aan die uit een grote gevelde boom visboten zaten te hakken. Ik was verbaasd en vroeg: “Waarom zitten jullie een aardig stuk van zee op een heuvel bootjes te maken?” Adu meneer, als ze klaar zijn,hoeven we ze alleen maar naar beneden, naar de weg te laten glijden. Daar is transport. Stom van mij.

Zoals vele van mijn verhalen eindig ik toch nog met iets spannends. Aan de overkant van de weg, beneden ons hotel zat zo nu en dan een oudere man fluiten te maken. Op de middag van ons vertrek gingen Jolanda en ik nog even een kijkje bij hem nemen. Zijn fluiten sneed hij daar, dus aan de overkant, onder een hele grote Tamarinde boom. In zo een groot bladerdak bevinden zich talloze lieve of minder lieve insecten en andere gluiperds.
Een van de laatsten die zich daar graag schuil houdt is de groene boomadder. Een slang welke bij grotere afmeting, bij een beet je de oren en benen voor de laatse keer kan doen strekken. Mede daar door hebben ze later bij de fabriek weinig moeite om de lengte van je kist te bepalen.
We gingen dus een kijkje nemen. Toen we onder de Tamarinde waren hoorde ik een klets alsof er iemand met kracht op zijn blote reet werd geslagen.
Boom adders laten zich vaak uit bomen op een prooi vallen. Dat heb ik gehoord, maar ik weet het niet zeker. Hij kan ook in slaap gevallen zijn.
Deze gluup viel op minder dan een meter afstand van Jolanda op de weg. Hij had echter pech, of Jolanda had geluk, binnen een oogwenk werd hij dood gereden door een brommer.

Ons geweldige hotel op een berg.

Het uitzicht. Met uitzicht op de Gunung Agung.

De botenbouwers

Mentale ondersteuning van de familie

Onze fluiten snijder met een fiets die door de Japanners in de oorlog werd gebruikt

De fataal geraakte groene boom adder met zijn gemene brede kop en grote ogen.

Hier zijn twee jonge vrouwen aan het werk om voor de bouw zeer geschikt zand te winnen in een bedding afkomstig van de Agung. Zij moesten dat zand met mandjes zeven en daarmee een truck vullen. Daar dezen ze een week over. Voor de geleverde prestatie kregen ze dan elk drie euro. Tegenwoordig gaat het machinaal. Het wordt vervoerd met enkele honderden trucks per dag, met het gevolg dat de wegen vanuit Karangasem naar Denpassar bijna verstopt raken. De berg kijkt    om het hoekje nieuwsgierig om het hoekje mee.

 

Hoogspanning op Samosir.

Wonderschoon Pulau Weh met grote stranden voor je alleen.

Takengon, prachtig gebied in Atjeh, maar licht bedreigend.

 

Bukit Lawang aan de rand van het regenwoud. Niet te geloven hoe relaxed.

Zij werden ooit als baby ontvoerd door, onder andere, militairen. Wanneer ze volwassen waren werden ze gedumpt. Hier in Bukit Lawang worden ze her opgevoed.

Mooi Samosir, ons onverwachte eindpunt.

Kaart van noord Sumatra met Pulau Weh, Takengon, Bukit Lawang, Samosir en Medan.

Het was eindelijk zo ver. Wally en Marijke Anderson hadden in 1995 samen met Jolanda en mij een lange trip door Indonesië gepland.
We vlogen rechtstreeks van Amsterdam naar Medan. Daar overnachtten wij en de volgende dag vlogen wij lokaal naar Banda Atjeh. Daar aangekomen namen wij de ferry naar Pulau Weh, een klein eilandje noord van Banda Atjeh.
Het was een schitterend maar ook streng Islamitisch oord. Misschien door de strenge regelgeving leek het er op dat wij, op enkele back packers na, de enige toeristen waren.

Na dat wij enkele dagen weer voet aan wal in Banda Atjeh hadden gezet, begaven wij ons met de bus, welke best redelijk was, naar Takengon. Ook een mooie stad gelegen aan een prachtig meer. Daar was het zeker zo streng als op Weh. Wederom geen enkele andere toerist gezien. Bovendien hadden we sterk de indruk dat we constant in de gaten werden gehouden.
We hielden het voor gezien en begaven ons, weer met de bus, via Medan naar Bukit Lawang, gelegen aan de rand van het regenwoud. Ook weer een prachtige stee waar alles gelukkig weer kon.

Van Bukit Lawang begaven wij ons naar het Toba Meer, waar we logeerden in het Sony “hotel” op het eilandje Samosir.
We genoten volop en op een dag besloten wij een brommer te huren en proberen het eiland rond te rijden.
Nu waren het nogal zware brommers. Voor Wally, die lang motor had gereden was dit geen bezwaar. Voor mij daarentegen was het goed wennen.
We maakten een mooie tocht. Tot dat ik, vlak voor thuiskomst, een klein steil heuveltje onderschatte en door gebrek aan ervaring niet kon voorkomen dat het voorwiel los kwam en wij tegen het asfalt kwakten.

Ik had enkele schaafwonden en Jolanda zag er redelijk gaaf uit. Tot ik naar haar knie keek. Daar zat een diepe snijwond die openstond als een wijwater bakje. Tot overmaat van ramp was dit gevuld met straatvuil bestaande uit zand, stof en fijn grind.
Het was al tegen de avond, niemand te zien. Wally reed naar huis om later met een ander mijn brommer op te halen. Op het zelfde moment stopten er twee busjes met oudere Nederlandse nonnen die werden rond gereden langs alle kloosters en kloostertjes die ze vroeger ooit hadden opgestart. Zij namen direct actie en spoelden met alle beschikbare flesjes drinkwater de wond van Jolanda zo goed mogelijk uit.
Ze stelden mij voor dat wij met hun naar een klooster zouden rijden om medische hulp te verkrijgen. Aldus geschiedde. Jolanda in het ene, ik in het andere busje.

Mijn busje reed voorop, maar we werden na een tijdje ingehaald door het luid toeterende andere.
We reden met bijna onverantwoordelijke snelheid in drie kwartier naar het klooster. Daar bleek dat Jolanda waarschijnlijk in shock was geweest, maar toen ze tot rust kwam haar bloedsomloop weer op gang was gekomen en het bloed uit de wond stroomde.
Onderweg had men dit zo veel mogelijk proberen te stelpen, maar ze had al aardig wat bloed verloren.

Aangekomen in het klooster werd zij direct naar de ziekenboeg gebracht waar twee Indonesische nonnen zich over haar ontfermden. Ik zat er bij en ik keek er naar. Ik kreeg de indruk dat ze nou niet echt professioneel bezig waren. Het bloeden stopte niet en zij konden de lekkende ader duidelijk niet te pakken krijgen. Zij giechelden zenuwachtig van onmacht.
Jolanda begon een bedenkelijk bleke kleur te krijgen. Ook begon zij zwakker te praten. Een Nederlandse non die ook aanwezig was pakte op een zeker moment mijn hand, keek mij verdrietig aan en schudde langzaam haar hoofd.

Opeens vloog de deur open en kwam een andere Nederlandse non binnen. Zij had vroeger als operatie zuster gewerkt. Zij nam het roer over en had, wonder boven wonder, de ader snel te pakken en het bloeden stopte.
Jolanda kreeg nog een infuus en kwam heel langzaam weer op de lijn. De zuster, genaamd Hilaria, hechtte de wond en stelde voor dat wij in het klooster zouden overnachten.
Jolanda verzette zich daar sterk tegen en gaf te kennen dat zij zo snel mogelijk naar een ziekenhuis in Medan vervoerd wilde worden. Zij wist iedereen te overtuigen.

Er was een grote Landrover aanwezig. Deze kon veranderd worden in een soort zieken wagen met een brancard. Aldus geschiedde en omstreeks elf uur in de avond verlieten wij Samosir via een brug. aan de west kant. Het weer was ondertussen zeer slecht geworden. Het plensde van de regen en er waren bliksems alom. De rit was gepland op ongeveer vijf uur. De wegen waren slecht begaanbaar en we zagen zelfs enkele vrachtwagens in de berm liggen. Als het geen Landrover was geweest maar een normale ambulance, hadden we het zeker niet gered.

Uiteindelijk kwamen wij na acht uur rijden in Medan. We kwamen aan bij het st. Elizabeth ziekenhuis wat een dependance van het ziekenhuis in Leiderdorp bleek te zijn.
Daar werd Jolanda direct naar de eerste hulp gebracht en ik belde de reisverzekering. Na dat ik hen had uitgelegd wat de situatie was, stuurden zij een fax met de mededeling dat er voor de operatie niet meer werd betaald dan 750 dollar.
De beschikbare chirurg die ondertussen was gearriveerd zei toen hij dit hoorde: “Als dat zo is geef ik jou wel de instrumenten en doe je het maar zelf”.
Ik kreeg wederom toestemming bij de receptie om naar Nederland te bellen. Ik kreeg de man van de fax aan de telefoon, hij zat bij de ANWB in den Haag begreep ik.

Ik liet hem het volgende weten: “Ik heb begrepen dat u bij de ANWB werkt. Ik woon in Valkenburg zh, niet ver van uw werkplek. Ik verzeker u, als mijn echtgenote iets overkomt door uw bod, ik u makkelijk kan vinden. Ik zal u dan door uw loketje trekken en door middel van mishandeling zorgen dat u voor de rest van uw leven in de ziektewet zal zitten”.
Binnen een kwartier lag er een fax die vertelde dat er geen financiële limieten aan de operatie waren verbonden.

Het werd een onverwacht lange operatie. Na anderhalf uur werd ik omgekleed en naar de operatie kamer gebracht. Daar zat een chirurg uit Singapore met een uitgesproken peervormig figuur. Hij legde mij uit dat het een hele vieze wond was en de gangreen al toegeslagen had. “I have to cut away a lot of meat”, zei hij.
Gelukkig was hij zeer kundig. de operatie verliep uitstekend. Zijn kundigheid werd nog onderstreept door chirurgen in Nederland waar Jolanda later op controle ging.

De directeur van het (katholieke) ziekenhuis was een pastoor. Hij had tevens de functie van consul te Medan. Ik liet hem weten dat wij zo snel mogelijk naar Nederland wilden. Hij beloofde mij de eerste de beste vlucht te regelen.
Na enige tijd zei hij mij dat het helaas niet mogelijk was geweest om een vlucht eerder te boeken dan over drie dagen.
“Waar is dat kantoor van Garuda”? “Hier drie straten vandaan”.
Ik sprong op en rende zo snel mogelijk naar Garuda. Ik had nog tien minuten. Toen ik bij het kantoor aan kwam, wilde een jonge dame net de deur dicht doen. Ik zette er letterlijk mijn voet tussen. Ze schrok, maar zag dat het mij menens was. Ik legde alles uit, zij begreep het maar de computers stonden al uit. Ze gaf me een telefoonnummer wat is ’s avonds moest bellen. Ik had weinig hoop maar belde toch. Ze had het geregeld. Wat een klasse!
De volgende morgen zaten we in het vliegtuig.