Een van de oudste Russische atoom onderzeeboten waar wij, meestal vanuit IJsland, mee geconfronteerd werden was de de Echo-2. Dat was haar NATO aanduiding. Zij was de opvolger van de Echo-1, waarvan er weinig van gebouwd zijn en wij nooit gevolgd hebben.
Dit type onderzeeboot was buiten de torpedo’s, wel of niet met kernkop, ook bewapend met acht SSN-12 missiles waarmee hij een strike fleet een flinke, misschien wel een fatale klap kon toebrengen.
De nieuwere onderzeeboten zoals de Alfa, Delta, Victor en nog meer van die jongens waren zeer stil en moesten bij contact met de grootst mogelijke tactische en geïmproviseerde kennis boven op hun huid gezeten worden. Het gevaar van contact verlies hing altijd, ik zeg altijd, als het zwaard van Damocles boven het hoofd van de bemanning.
De Echo maakte hier op geen uitzondering. Hij was niet zo stil als die jongkies, maar onder andere de voorstuwing, en apparatuur weken erg af. Ik kan hier niet verder op in gaan, maar het eerste, de voortstuwing, maakte de detectie makkelijker. De apparatuur maakte het moeilijker.
De akoestische omstandigheden telden voor een Echo net zo goed als voor iedereen. De bemanningen van deze subs waren natuurlijk absoluut geen domme jongens. Over onder andere het kiezen van de juiste dieptes tussen de geluidslagen hoefden wij hun niets te vertellen. Zo waren er natuurlijk nog veel meer dingen. Ons kende ons, neem dat maar aan.
Ik vertel dit om een indruk te geven wat wij als bemanning eigenlijk deden met de voortreffelijke mogelijkheden van ons platform, de Orion.
Daar over kan ik niet in details treden, maar wij konden eigenlijk, mits geconcentreerd en alert, op dit gebied alles aan. Elke slordigheid of moment van onoplettendheid kon echter afgestraft worden, het geen niet in dank zou worden afgenomen.
Ik heb al meerdere verhalen geschreven over vluchten op aangewezen contacten. Over de Echo komt er nog een. Ik moet even terug gaan in mijn ouder wordend geheugen. We hebben er met crew 15 een maal een gevolgd onder zeer slechte weers omstandigheden en een ruwe zee waarbij soms de hydrophones van de sonarboeien af braken.De ruwe zee met het gepaard gaande geruis van de brekende golven maakte het zeker niet gemakkelijker. We fiksten het toch. Ik bedoel echter, een beetje nederig maar erg trots, te zeggen dat elke taak die wij op kregen met volle inzet werd uitgevoerd, met nogmaals heel veel steun van onze niet te evenaren P-3-C.