Na mijn tijd op de Stoef werd ik geplaatst bij Squadron 320. De gebouwen bestonden toen nog uit een aantal houten keetjes. Naast deze stond op een afstand van, ik denk, ongeveer twintig meter een bunker. Deze was overdekt door gras.
Tussen deze twee constructies was een grasveldje gelegen, waar gelegenheid was tot volleyballen. Er was een net gespannen wat dit mogelijk maakte.
Door het Squadron commando was bepaald dat volleyballen onder sporten viel, voetballen was echter uit den boze. Voornamelijk door de dreiging van blessures denk ik.
Nu hadden wij een eerste officier, LTZV1 Bom. Deze had zijn kleine kantoor aan de zijkant van een van de gebouwtjes met een venster bestaande uit vier kleinere raampjes wat uitkeek op het sportveld.
Op een dag waren we weer aan het ballen toen een van ons een boogbal pardoes, misschien uit reactie, vol op de wreef nam. Hij had de richting van zijn schot blijkbaar niet van te voren bekeken. De bal belandde dan ook in een vlakke baan op een van de kleine raampjes van de eerste officier en verpulverde dat. De e.o. zat net achter zijn bureautje te werken, misschien wel aan de dagelijkse orders.
Als door duizend wespen gestoken sprong hij op, de splinters zaten misschien wel achter zijn oren. Hij maakte er geen drama van, maar er gold wel een tijdje “sportverbod”.
Enkele dagen later was er een open/ouder dag op het MVKV. Er werd veel gevlogen, door verschillende types. Ook 320 deed mee met een Neptune. Hij werd voor gevlogen door onze eerste officier. Ik was wel wat gewend op de Beech en de Stoef, maar deze show vervulde mij met verbazing. Ik had nooit verwacht dat zo’n grote kist zoveel kon. Hij draaide een steile bocht boven het Squadron en baan 17 die ik nog nooit eerder had gezien.
Dat het inderdaad steil was werd mij een tijdje later duidelijk toen hij met zijn co-piloot langs mij liep en opmerkte: “Ging jij ook even black out in die bocht?”