Het was een gouwe tijd tijdens mijn trip van negen maanden naar de West met HRMS Utrecht. De commandant hield denk ik van varen, want we hebben vele eilanden in de Carib bezocht. Daaronder was ook Saba.
Ondernemend als wij altijd waren gingen mijn maat Rob (Boes) Bas en ik op weg om de krater van dit eiland met een bezoek te vereren.
We moesten al een aardig stuk om de berg heen lopen om aan het begin van de uit elf honderd treden bestaande trap te gaan beklimmen. Deze treden waren trouwens zeer pittig. Tijdens onze wandeling er naar toe zagen wij af en toe mannen aan het werk. Zij zagen er een beetje typisch uit. Later hoorden we dat het nakomelingen waren van de oorspronkelijke Nederlandse kolonisten. De verschillende groepjes die wij zagen leken erg op elkaar. We vernamen dat het oorspronkelijk Zeeuwen waren. Maar dit nogmaals dus natuurlijk alleen van horen zeggen.
De klim van de berg was voor wat betreft moeilijkheidsfactor ver boven dan wat wij verwacht hadden. Maar we lieten ons niet kennen en haalden de top. Daar boven aangekomen troffen wij een heel lief ezeltje aan een touwtje aan. Ik was op slag verliefd, en zij volgens mij ook.
Boes vereeuwigde onze “first date”.