Na ongeveer 35 vluchten met de eerder genoemde Bell, stapt Toon al snel over op de Sikorsky H-19 Chicasaw, bij de Navy genaamd HO4S. Later werd het de S-55 zoals ik die heb leren kennen. Ook met de Sikorsky SH-34-J Seabat, later genoemd de S-58 maakt hij een tiental vluchten. Buiten deze twee maakt hij nog enkele vluchten met de Hiller. Volgens zijn logboek was hij al geplaatst op Vliegtuig Squadron 8 toen hij op de laatst genoemde vloog.
In December 1959 is hij dus geplaatst bij VSQ8 en begint aan een langere tijd als vlieger op de S-55. Zij hebben er twee, de 076 “Salomé” en de 077 “Cleopatra”. Ik zie in zijn logboek vele ,voor mij later bekende, namen voorbij komen. Toon vliegt zowel op MVKValkenburg als op de Karel Doorman. Buiten diverse andere opdrachten vliegt hij op de Doorman veelvuldig als “Plane Guard”. Op 12 oktober 1960 komt dat goed uit als sergeant vlieger Jan Albers met zijn Avenger een ditch maakt. Hij pikt Albers en mede bemanningslid Verhage uit hun dingy. Er zaten er nog twee in het vliegtuig maar ik weet niet hoe die gered zijn. VSQ8 is ondertussen VSQ2 geworden. Dit even terzijde.
Hij maakt ook de reis naar NNG met Smaldeel 5 mee. Ik zie de naam van de omgebouwde burger tanker “Mijdrecht” een paar keer voorbij komen. Ook in Nederlands Nieuw Guinea (NNG) maakt hij diverse vluchten, ik zie Boeroekoe, Woendi, Rendani, Sentani en meer. Hij blijft vliegen op de S-55 tot april 1961. Dan wordt hij geplaatst op VSQ 5 dat onder andere vliegt met de S-11 en hij weer gaat wennen aan de vaste vleugels. In september verruilt hij VSQ5 voor VSQ321 wat is begonnen te leren vliegen met de splinter nieuwe P2V7B “Neptune” in Burbank USA, met uiteindelijke bestemming NNG.
Het was de bedoeling dat Toon met zijn gezin naar dit verre oord zou gaan. Zij hadden hun prikken al gehad. De “ontwikkelingen” op het land van hun bestemming waren echter van dien aard, dat in dit geval een plaatsing aldaar jammer genoeg alleen voor Toon kon gaan gelden.
Na verschillende les vluchten op het nieuwe type vertrekt hij met vlieger de Rouw en de mede bemanningsleden De Vries, Palthe, Polwijk, Kind en Kragt op 28 september 1961 met de “202”van Burbank naar Almeda. De dag daarna vliegen ze van Almeda naar Barberspoint op Hawaï. Ze doen dit in 11.1 of te wel elf uur en 6 minuten. Hierna hebben ze een dag rust. Niet verkeerd daar denk ik.
Op 1 oktober vertrekken zij met bestemming Kwajalein. Zij doen daar 10.9 over (reken maar uit, alles achter de punt is verdeeld in 10 maal 6 minuten). Op 4 oktober volbrengen zij de laatste etappe Van Kwajalein naar Biak, vliegveld Beroekoe. Daar wordt het ernst. De volgende dag vliegt hij met vliegers Kuiken en de Rouw, met de rest van de bemanning Fransz, Wendel de Joode, Visscher en Veerman een lokale algemene kennismaking, met de “201”.