Het was tijdens een detachering met de Neptune vanuit Montijo. Een vliegbasis tegenover Lissabon aan de Taag. De vliegtuig commandant was Luitenant ter zee vlieger der eerste klasse “Ome Kees”van Andel. We hadden een oefening met het smaldeel en waren daar op flinke hoogte, rond 8000 voet, op weg naar toe.
Ik had de MAD (Magnetisch detectie apparaat) in de neus afgeregeld en ging nog even lekker onderuit zitten. Ik was flink verkouden, dus dat kon ik wel gebruiken. Ik was in die tijd misschien een beetje macho, dus niet vliegen met een verkoudheid was ver beneden mijn waardigheid. Hier pluk ik heden ten dage nog steeds de wrange vruchten van. Onder andere wanneer ik me midden in een gesprek met meerdere personen tegelijk bevind.
We hadden, in tegenstelling tot het eten op de basis, geen slechte vliegrantsoenen mee gekregen. Daaronder bevond zich een lekker knapperig broodje belegd met een nogal rijkelijk gekruide “bistek”, een dun, wel iets taai, maar ook lekker stukje rundvlees.
We waren de dag er voor wezen stappen in Lissabon. Ik weet niet of het door het bier of door de enorme gegrilde kip kwam welke ik in de zogenaamde “Blikken buurt” had genuttigd, maar ter hoogte van mijn maag-darm kanaal begon het een beetje onrustig te borrelen. Ook de lagere luchtdruk op onze hoogte kan overdruk in mijn ontlastingssysteem veroorzaakt hebben.
Het onaangename gevoel, soms aangevuld met krampjes verplaatste zich langzaam maar zeker in de richting van de ontsnapping mogelijkheid.
Op een gegeven moment werd de druk zo hoog, dat ik besloot om de overdruk, zij het
gedoseerd te laten ontsnappen. Gedoseerd om een verkeerde diagnose op tijd te kunnen stoppen.
Bij de eerste dosis kreeg ik, ondanks dat ik bijna geen reuk had door mijn verkoudheid, een zeer penetrante geur voor mijn kiezen en ik realiseerde mij dat dit erg moest zijn.
Mijn vermoeden werd bewaarheid door de onrust die ik constateerde bij de rest van de bemanning. Op het flight deck zat Ben van Wordragen achter de ESM (Radar onderscheppingsapparatuur). Hij verkondigde met zijn nogal luide stem over de intercom: “Hallo daar, er zit er een aan zijn grootmoeder te denken”.
“O”, zei Ome Kees, “Ik zit al aan mijn broodje te ruiken”.